Klaar. Afgelopen. Bitch!’
Het was meer dan hij in al die weken had gezegd.
Hij, een kwaaie anarchist uit Amsterdam en ik, een brave gymnasiaste uit Twente. Niets hadden wij gemeen, toch vonden wij elkaar in een foute passie.
In het illegaal bewoonde huis, waar ik regelmatig op bezoek kwam, wist niemand ervan en dat moest zo blijven.
Zijn kamer was naast de trap. Als zijn fiets in de gang stond, wist ik dat hij op me wachtte. Om vijf voor elf ratelden de gordijnen. Dan schikte ik mijn permanent en sloop bij hem binnen. Zonder te kloppen, zoals hij het graag had, want kloppen was conformeren.
Er kwam geen erotiek of liefde aan te pas, al kon zijn kamer een vrouwenhand goed gebruiken.
Door de scheuren in het velours vielen streepjes licht op zijn haastig vergaarde spullen, die hij bepaald niet zorgvuldig behandelde.