Als een warm welkom staan de deuren van de zorginstelling wijd open, maar ik ga niet naar binnen. Hij zit in de hal op me te wachten met zijn tekening op schoot. Het monster is gifgroen. De superheld zwaait met een zwaard. Details zijn niet te zien, want ik blijf voor de zekerheid op 6 meter afstand staan.
‘Het monster heet Corona.’
‘Wat zeg je?’
‘Corona.’
‘Ziet er woest uit! Ik zal het thuis beter bekijken.’
Zijn spraak is vandaag minder.
Een begeleider komt met een serveerkarretje. Hij legt de tekening erop en rijdt het naar de parkeerplaats. Ik wissel het vel papier in voor zijn favoriete toetje en een bedankkaart voor de begeleiders: Jullie zijn onmisbaar.
Als ik de 10.000 meter terugrijd naar huis, bedenk ik dat die 1½ meter maar een fractie is van de afstand die de hersenbloeding tussen ons heeft veroorzaakt.
Reacties (2)
Ik vind de verhalen prachtig. In zo (relatief) weinig woorden zo beelden iets kunnen vertellen. En als je de achtergrond beter kent is het helemaal prachtig.
Mieke,
Nu pas zie ik je reactie op mijn website. Dankjewel!
Ik ga het antwoord nu versturen via de site. Hopelijk komt het aan.
Hartelijke groet,
Gabriëlle