Er hangt een hamburger in de vijver. De verkoopster van de dierenwinkel was overtuigend:
‘Je kunt het beste wat rauw vlees in een stuk vitrage doen. Daar komen ze wel op af. Twee dagen wachten. En dan het hele pakket weggooien.’
Haar collega beaamde alles fanatiek. Hij deed het thuis ook altijd zo.
Geen spier vertrekkend bedankte ik ze hartelijk voor de tip. Ik keek niet om, uit angst die twee achter de kattenbakken en hondenriemen in lachen te zien uitbarsten:
‘Ze gaat het echt doen!’
In de supermarkt liep ik meteen naar de vleesafdeling. Bieflappen? Te duur. Slavinken? Die zouden ze niet eens herkennen als vlees. De kip leek wat doorgelopen. Nee.
Ze moesten geen salmonella krijgen. Ze moesten dood.
De hamburgers waren in de aanbieding.