Natuurlijke selectie

juni 2016/Toffe Dieren

Er hangt een hamburger in de vijver. De verkoopster van de dierenwinkel was overtuigend:
‘Je kunt het beste wat rauw vlees in een stuk vitrage doen. Daar komen ze wel op af. Twee dagen wachten. En dan het hele pakket weggooien.’
Haar collega beaamde alles fanatiek. Hij deed het thuis ook altijd zo.
Geen spier vertrekkend bedankte ik ze hartelijk voor de tip. Ik keek niet om, uit angst die twee achter de kattenbakken en hondenriemen in lachen te zien uitbarsten:
‘Ze gaat het echt doen!’

In de supermarkt liep ik meteen naar de vleesafdeling. Bieflappen? Te duur. Slavinken? Die zouden ze niet eens herkennen als vlees. De kip leek wat doorgelopen. Nee.
Ze moesten geen salmonella krijgen. Ze moesten dood.
De hamburgers waren in de aanbieding.

Thuis legde ik het vlees in de koelkast.
Eerst nog even dit en nog even dat.
Ik pakte het vlees uit de koelkast.
Telefoon.
Vlees terug in de koelkast.
De goudvissen waren in gevaar. Er moest echt iets gebeuren. Kon ik dit wel?
Ik dacht aan alles lief en mooi in mijn leven. En schoof het vlees in de diepvries.
Drie weken gingen voorbij. Op de verpakking hadden zich al ijskristallen gevormd en in de schuur stonden de schepnetjes ongebruikt. Kroosvissen was verboden, omdat je de engste ziektes kon oplopen van wat daaronder aan het krioelen was.
‘De vijver is nu wel heel erg groen, mama.’
Ze hadden gelijk.

Op een tropische dag haalde ik het vlees uit de diepvries. Dan was het ontdooid, voordat ik me kon bedenken. Ik stopte een halve hamburger in het rechterbeen van een oude panty en legde een knoop in het dubbelgeweven heupstuk, van het vlees af gezien onder de gaten.
Eerst schepte ik wat troep uit de vijver. Een emmer vol kroos, woekerende waterplanten, blubber en een paar sullige bloedzuigers, die het festijn zouden mislopen. Vervolgens pakte ik uit de schuur een bamboestok met een touw eraan.
Ik knoopte de twee benen om een verdikking heen, tot het vlees tegen de stok drukte.
De panty trok strak en het rauwe rood en fijnmazig weefsel zwollen samen op tot een grote, op barsten staande puist.
Voorzichtig liet ik de stok neer in het diepste deel van de vijver. Het touw haalde ik om een uitstekende steen op de oever. Al snel danste precies boven de plaats delict een zwerm minivliegjes.
Terwijl ik alle schuld en verderf en walging probeerde weg te wassen, kwam Kanjer, al tien jaar onze trouwe vriend, nieuwsgierig een kijkje nemen. Even stak hij zijn kop boven water. In zijn oogjes meende ik iets te zien van opluchting.

© 2023 Gabriëlle Berning / All Rights Reserved.