In de dierenwinkel kan ik nooit eens simpel een paar takjes waterpest kopen en dan meteen weer gaan. Ook vandaag blijf ik weer dralen bij de aquaria met tropische vissen en gewone kouwe. Er is een bak met nieuwe aanvoer: wel dertig lieve goudvissen, die allemaal snakken naar een groter onderkomen.
Laat nu van al die visjes er een naar me toe komen zwemmen! En maar lebberen met dat bekkie tegen het glas. Echt als enige, dus terwijl alles maar wat over elkaar heen aan het vinzwabberen is, zit er eentje… nu ja… met dat bloepmondje en die kraaloogjes zo naar me te kijken. En mooi! Wit met een rode pet met zwarte stippen.
Ik koop de waterplanten en loop nogmaals naar de goudvissen, vast van plan me niet te laten inpalmen door een verleidersblik. Terwijl ik daar zo met mezelf ingenomen sta te kijken, komt Petje waarachtig opnieuw naar me toe zwemmen. Dwars door de hele school heen. POK tegen het glas. Hij zuigt zich vast als een algeneter. En staren!

Thuis laat het me toch niet los. Als we straks onze grote goudvis uitzetten in de vijver zit de kleine-goudvis-met-een-te-grote-kieuwafwijking-om-zich-ooit-nog-te-kunnen-handhaven-in- de-vrije-natuur moederziel alleen, wat voor zo’n sociaal dier toch eigenlijk geen doen is.
Dat lijkt me doordacht genoeg.

‘Welke wil je?’ vraagt Kees van de dierenwinkel.
‘Wacht maar even,’ zeg ik.
Ik ga voor het aquarium staan.
PLOK.
‘Die, graag!’
Hij hoeft er alleen nog maar een schepnet achter te houden.
‘Raar!’ mompelt hij.
‘Hij wil graag met me mee!’
Nadat we hebben afgerekend, geeft Kees me de bon en lacht:
‘Daar kun je toch niks van zeggen: een vriendje voor €1,50!’

Reageren?

© 2023 Gabriëlle Berning / All Rights Reserved.